Bietenvergelingsvirus

BYV Beet Yellowing Virus en BMYV Beet mild Yellowing Virus

Herkenning. Van het vergelingziektevirus komen twee verschillende vormen voor. Zwak vergelingsziekte virus (BMYV) en het Sterk vergelingsziektevirus (BYV). De middelste en oudere bladeren vergelen, eerst de bladtop, later het hele blad. De nerven blijven gedeeltelijk groen. De gele bladdelen zijn bros en kraken bij inknijpen. Verschijnselen niet aan jongere bladeren zichtbaar. Eerst geel verkleuring jongste bladeren, aan onderzijde diepliggende nerf. Later verkleuring oudere bladeren, roodbruine necrose. 

Levenswijze. Het bietenvergelingsvirus wordt op persistente wijze door bladluizen overgebracht. Dat wil zeggen, dat besmette bladluizen het virus gedurende een lange periode bij zich dragen en dus gedurende een lange periode het gewas kunnen besmetten. In zachte winters kunnen besmette bladluizen overwinteren op onkruidplanten en in het vroege voorjaar de bieten besmetten. Ook in voederbietenkuilen, in kassen, in de opslag van kroten en soms op het land op bietenkoppen kunnen bladluizen overwinteren en zo in het voorjaar het virus overdragen. 

Maatregelen. Opruimen van voederbietenkuilen voor 1 april. Het overgrote deel van het bietenzaad wordt de laatste jaren behandeld met een systemisch insecticide. Dit middel beschermt de bietenplant een aantal weken na opkomst tegen bladluis en gaat zo een groot deel van de vroege besmetting tegen. Voor percelen, die zijn ingezaaid met zaad dat niet met een insecticide is behandeld en voor late aantastingen kun je de volgende schadedrempels aanhouden: periode mei en eerste helft juni: meer dan 2 groene perzikluizen per 10 planten; periode tweede helft juni: meer dan 5 groene perzikluizen per 10 planten; periode eerste helft juli: meer dan 50 groene perzikluizen per 10 planten.