Bruine roest

Puccinia recondita

Herkenning. Vooral tarwe en rogge worden door deze roest soort aangetast. In tegenstelling tot gele roest is bruine roest een warmte minnende schimmel. Bruine roest treedt dus vaak nog laat in het groeiseizoen op. De sporenhoopjes liggen niet in rijen zoals bij gele roest, maar komen meer verspreid op het blad voor. De sporenhoopjes zijn vaak omgeven door een lichter ring, het hofje. Op aangetaste plaatsen worden later zwarte vruchtlichaampjes gevormd, waarin wintersporen worden geproduceerd.

Levenswijze. Bruine roest blijft over op opslagplanten en besmet in de herfst net ingezaaide gewassen. Door tijdig en zorgvuldig onderwerken van gewasresten wordt de besmettingsdruk gereduceerd. De schimmel kan dus al vanaf de herfst in gewassen aanwezig zijn, maar ontwikkelt zich explosief in een periode met warm weer. In een warme periode is het generatie interval vijf dagen.

Maatregelen. Stoppelresten onderwerken en het voorkomen van opslag vermindert de ziektedruk. Voor tarwe en roggerassen geeft de rassenlijst cijfers voor bruine roest resistentie.

Gewasbeschermingsmiddelen