Natrot

Erwinia carotovora subsp. carotovora

Herkenning. Erwinia carotovora dankt haar naam aan het feit dat de bacterie voor het eerst gevonden werd in worteltjes (carrots). Bij peenl ontstaan grijsbruine vlekjes. In een verder stadium wordt het wortelweefsel waterig en zacht. Nog later wordt het weefsel slijmerig en veroorzaakt een vieze geur. Deze bacterieaantasting treedt meestal secundair op na een aantasting door schimmels, bevriezing of beschadiging. De waardplantenreeks van deze bacterieziekte is  breed met o.a. chrysant, zantedeschia, freesia en iris, maar ook aardappels kunnen ernstig worden aangetast (zie stengelnatrot). Zieke planten of plantedelen worden nat en papperig en gaan stinken. De symptomen kunnen ontstaan in wortels, bollen, knollen, stengels, etc. Ernstig aangetaste planten blijven achter in groei of sterven zelfs helemaal af. Bij sommige planten sterft de stengel net boven de grond af door verrotting. Bij andere planten vindt verrotting plaats in de plantdelen die verwond zijn, zoals de plaats waar een deel van de stengel is afgesneden. De bacterie kan echter ook halverwege de stengel toeslaan. Bij chrysant worden de stengels van aangetaste stekken hol en zwartbruin van binnen. Aangetaste stekken blijven in groei achter, waardoor de partij ongelijk wordt. Ernstig aangetaste stekken verwelken of rotten weg. Het is niet altijd bekend of Erwinia carotovora subsp. carotovora de schade werkelijk veroorzaakt.

Levenswijze. Erwinia carotovora subsp. carotovora behoort tot de familie van de Enterobacteriaceae waartoe ook een aantal bacterieziekten behoren die gevaarlijk zijn voor mensen zoals Salmonella en Escherichia. Het is een staafvormige bacterie. Erwinia carotovora subsp. carotovora is eigenlijk een zwakte parasiet die alleen na beschadiging en onder ongunstige omstandigheden (voor planten) een plant aantast. De bacterie komt wijd verspreid voor: in de bodem, op planten, in de lucht en in oppervlaktewater. De bacterie kan zich ook zonder zuurstof (anaëroob) ontwikkelen. Verspreiding kan plaatsvinden via oppervlaktewater, bijvoorbeeld via wegspattende regendruppels. Hoge (lucht) vochtigheden en hoge temperaturen zijn omstandigheden waarbij de bacterie zich uitstekend op haar gemak voelt.

 Maatregelen

  • Tegen de bacterieziekte zijn vrijwel alleen preventieve maatregen mogelijk.
  • Een aantasting kan worden voorkomen door het vermijden van hoge temperaturen, hoge luchtvochtigheden en hoge stikstof (N) giften.
  • Ook het aanhouden van een ruimere plantdichtheid en zorgen voor optimale groeiomstandigheden voorkomt een aantasting.
  • Zorg dat een gewas niet nat wordt. Geef onderdoor water, zeker nadat de ziekte is geconstateerd, en laat een gewas niet nat de nacht ingaan.
  • Aangetaste plantenen plantendelen uit de kas verwijderen.
  • Bespuitingen met een chemisch middel zijn mogelijk. Informatie over chemische gewasbeschermingsmiddelen is te vinden op de website van het CTB (College Toelating Bestrijdingsmiddelen) in Wageningen.