Rhizoctonia-ziekte

Rhizoctonia solani

Herkenning. Bij zware aantasting in de kas is de opkomst van de planten vertraagd. De ondergrondse witte loofblaadjes zijn dan vaak al verrot. De groene loofblaadjes die nog in contact staan met de grond verwelken en vallen af waarbij een bruin litteken op de stengel achterblijft. De direct daarop volgende loofbladeren zijn aan de top licht-oranjebruin of vertonen vlekjes van die kleur, waardoor zij bij verdere ontwikkeling misvormd uitgroeien (foto). Soms zijn ook de topjes van de hoger ingeplante loofblaadjes aangetast, doordat de veroorzaker in het hart van de spruit is doorgedrongen en de aantasting voortgaat zolang de blaadjes nog dicht bij elkaar staan. Opvallend is dat de vorming van stengelwortels bij aangetaste planten wordt onderdrukt. Tevens kunnen op het ondergrondse stengeldeel bruine, overwegend langgerekte vlekken en strepen ontstaan. Als gevolg van de aantasting groeien de planten 'geknepen' uit en ze blijven korter dan gezonde planten. Dergelijke planten bloeien vaak slecht of in het geheel niet, omdat sommige of alle bloemknopjes in een vroeg stadium verdroogd zijn. De bolschubben zelf kunnen ook worden aangetast, waarbij lichtbruine, onscherp begrensde, oppervlakkige vlekken van verschillende grootte ontstaan. In de bollenteelt in de vollegrond komt Rhizoctonia-ziekte vooral voor in de schubbenteelt en het kleine plantgoed. De planten sterven vroegtijdig af. Het ondergrondse stengeldeel is daarbij veelal bruin en vaak geheel doorgerot en breekt gemakkelijk af.

Levenswijze. De ziekteverwekker Rhizoctonia solani tast de planten overwegend vanuit de grond aan. De ziekte komt minder voor op zandgrond dan op andere grondsoorten. De schimmel kan ook met gezond uitziende bollen worden overgebracht. In de kas neemt met het stijgen van de bodemtemperatuur de kans op het ontstaan van de ziekte toe. Dit is vooral het geval wanneer de spruitgroei traag verloopt. Eenmaal goed opgekomen planten worden meestal niet aangetast en licht zieke planten herstellen zich grotendeels in de loop van de groeiperiode. De schimmel heeft een grote waardplantenreeks waaronder dahlia, gladiool, hyacint, iris en tulp. Naast bolgewassen tast de schimmel ook vele andere gewassen aan.

Bloementeelt

  • besmette kasgrond stomen;
  • bollen voor het planten ontsmetten volgens geldende adviezen;
  • ervoor zorgen dat de spruit snel kan uitgroeien door:
    • de bollen bij lage temperatuur voor te kiemen of te planten op bakken bij lage temperatuur alvorens in de kas te plaatsen;
    • bollen te planten met goede wortels, die snel zijwortels kunnen vormen;
    • de grond voldoende vochtig te houden;
  • de bodemtemperatuur 's zomers zo laag mogelijk houden.

Bollenteelt

  • de grond behandelen met een fungicide volgens geldende adviezen.

Gewasbeschermingsmiddelen