Slakken

Deroceras reticulatum

Herkenning. Er zijn verschillende naaktslakken: akkeraardslak, grauwe veldslak, zwarte wegslak en grote zwarte wegslak. Slakkenvraat is herkenbaar aan de rafelige, onregelmatige gaten in het blad vaak met een slijmspoor. Vaak blijven de nerven intact. Slakken zijn weekdieren en kunnen grofweg worden ingedeeld in naaktslakken en huisjesslakken. Onder glas komen vooral de naaktslakken voor. Ze kunnen veel schade aanrichten in allerlei gewassen. Ze zijn weinig tot niet kieskeurig bij de keuze van hun voedsel. Slakken vreten bij voorkeur aan jonge scheuten en bladeren. Ze hebben een tong die uit een rij harde tandjes bestaat en schrapen/raspen daarmee over de bladeren. Naaktslakken kunnen in een uur tijd half hun lichaamsgewicht aan voedsel verorberen. Vraat van slakken is te onderscheiden van vraat van andere beesten doordat slakken een slijmspoor achterlaten. In de sierteelt, bijvoorbeeld in orchideeën en gerbera, zijn slakken een probleem omdat een gering schade al economische gevolgen heeft. Bij aantasting van gewassen direct na het zaaien of planten kan dit tot wegval van planten leiden. Beschadigde plantendelen zijn mogelijke invalspoorten voor allerlei schimmelinfecties. Ook vervuiling van het gewas met uitwerpselen en slijmsporen vermindert de sierwaarde van gewassen. Omdat de slakken `s nachts actief zijn en zich overdag terugtrekken, worden ze niet vaak op de beschadigde planten teruggevonden. Meestal ziet men geskeletteerde bladeren. De slakken kunnen de planten volledig kaal vreten.

Levenswijze. De slakken kunnen overwinteren op beschutte plaatsen of door eieren. In het voorjaar voeden ze zich met dood organisch materiaal. Later vreten ze jonge plantendelen aan. Ze schaven met hun tong zachte plantendelen van de plant weg. De levenswijze is er op gericht om uitdroging te voorkomen. Naaktslakken bestaan uit drie delen: de kop, de voet en een asymmetrische ingewandenzak. Op het voorste gedeelte van het lichaam hebben ze een zadel daaronder bevindt zich de ademhalingsopening. Veel soorten hebben "ogen" op steeltjes. Dit zijn twee intrekbare voelsprieten met bovenaan donker zwarte punten. Daaronder bevinden zich kleinere intrekbare voelsprieten. Afhankelijk van de soort kunnen naaktslakken 30 tot 150 mm lang worden. Slakken zijn hermafrodiet: elk individu heeft zowel mannelijke als vrouwelijke geslachtsorganen. Bij de paring bevruchten de beide individuen elkaar waarna beide enkele honderden eieren kunnen produceren. De eieren worden in groepjes van 5 tot 25 stuks afgezet op beschutte, vochtige plaatsen. Ze hebben een grote vruchtbaarheid en kunnen snel voortplanten, één slak kan ± 500 eieren leggen Slakken kunnen één tot twee jaar oud worden en leggen driemaal per jaar eieren. Bij warm weer komen de eieren na drie weken uit. Eieren die in het najaar worden gelegd komen pas het volgend voorjaar uit. Tussen 18ºC en 30ºC zijn slakken het meest actief. Naaktslakken zijn gevoelig voor uitdroging en trekken zich daarom overdag terug op vochtige, koele plekken. Ik kassen zijn het hele jaar door vochtige plekken aanwezig. Ook de temperatuur is in kassen gunstig voor de ontwikkeling van de slakkenpopulatie.

 Maatregelen

  • Slakken kunnen zowel chemisch als biologisch worden bestreden. Informatie over chemische gewasbeschermingsmiddelen is te vinden op de website van het CTB (College Toelating Bestrijdingsmiddelen) in Wageningen.
  • Biologische bestrijding kan met behulp van parasitaire aaltjes.
  • Daarnaast worden slakken gegeten door vogels, egels, muizen, mollen, kikkers, padden en kippen. Het effect hiervan zal in kassen niet groot zijn.
  • Verwijderen van gewasresten en onkruid in en om de kas voorkomt dat slakken een plaag worden.
  • Wegvangen is ook een mogelijkheid om schade door slakken te verminderen.