Vruchtbladroller

Adoxophyes orana

Herkenning. De vruchtbladroller is een wijdverspreid insect waarvan de rupsen aantasting kunnen veroorzaken in diverse fruitgewassen, maar ook op andere gewassen waaronder sering en liguster. De vruchtbladroller is zeer polyfaag. Schade ontstaat aan bladeren en vruchten. De schade aan het blad is in de praktijk van weinig betekenis. Grote economische schade kan ontstaan doordat de rupsen oppervlakkig van de vruchten vreten, waardoor grote verkurkte plekken kunnen ontstaan bij het uitgroeien van de vrucht. Later in het seizoen verkurken de aangevreten plekken niet meer en blijft het ingedroogde vruchtvlees zichtbaar. Deze plekken zijn een gemakkelijke invalspoort voor diverse schimmels, waardoor vruchten kunnen gaan rotten. De mot van de vruchtbladroller is ongeveer 1 cm lang, lichtbruin van kleur met donkerbruine banden op de vleugels. Het vrouwtje is iets groter dan het mannetje en de banden op de vleugels zijn minder scherp getekend. De jonge rupsjes zijn lichtgeel met een zwarte kop. Oudere rupsen kunnen verschillend van kleur zijn, maar over het algemeen zijn ze olijfgroen, met een geelbruine kop en halsschild. Volwassen rupsen zijn 18 tot 20 mm lang.

Levenswijze. De vruchtbladroller heeft onder Nederlandse omstandigheden twee en in warme zomers drie generaties per jaar. Hij overwintert als rups in een spinsel op de boom. Overwinterde rupsen worden vanaf maart actief en voeden zich aan de uitlopende knoppen en later aan de bloemen en jonge blaadjes. Begin mei, tijdens de bloei van appel vindt verpopping plaats in een cocon en in juni verschijnen de motten. Kort na het verschijnen van de motten vindt paring en eileg plaats. De eieren worden meestal in groepjes van ongeveer 150 stuks in een eispiegel op het blad gelegd. Na 10 dagen kruipen de jonge rupsjes uit het ei en beginnen zich te voeden met blad, waarin ze zich hebben ingesponnen. In juli en augustus vreten de oudere rupsen ook aan de vruchten, waardoor belangrijke schade ontstaat. In de zomer vind opnieuw verpopping plaats waarna vanaf augustus een tweede vlucht motten verschijnt. Deze leggen eieren op het blad of de vruchten. De jonge rupsjes die na 10 dagen verschijnen veroorzaken de zogenaamde snoepvreterij. In het tweede of derde larvale stadium spinnen deze rupsjes zich in in een cocon aan de takken of schors om te overwinteren.

Maatregelen. Voor een effectieve bestrijding van bladrollers is het nodig te weten welke bladrollersoorten voorkomen. Dit kan door middel van feromoonvallen worden vastgesteld. De voor insecticiden gevoelige stadia van de verschillende bladrollersoorten komen niet op hetzelfde moment voor, zodat vaak meerdere bespuitingen nodig zijn. Er zijn enkele goed werkende middelen beschikbaar tegen bladrollers. 

Gewasbeschermingsmiddelen