Mirador

Fabrikant
ADAMA
Categorie
Fungiciden
Geregistreerd tot
2025-12-31
Registratienummer
13864 N
Actieve materialen
Links

WETTELIJK GEBRUIKSVOORSCHRIFT
Toegestaan is uitsluitend het gebruik als schimmelbestrijdingsmiddel
I. als gewasbehandeling in de teelt van: wintertarwe en zomertarwe; wintergerst en zomergerst; poot-, consumptie- en zetmeelaardappelen; peen; prei; zaaiui; sla (onbedekte teelt) met uitzondering van veldsla; bloemkool, broccoli, boerenkool, spruitkool en sluitkool (witte kool, rode kool, spitskool, savooiekool)
II. als grondbehandeling ten behoeve van de teelt van: poot-, consumptie- en zetmeelaardappelen; bloembollen.
Om resistentieopbouw te voorkomen mag u dit product of andere producten die strobilurinen -waaronder azoxystrobin- bevatten, niet vaker gebruiken dan 3 keer per teeltseizoen voor aardappelen en 4 keer per teeltseizoen voor de overige teelten. Om in het water levende organismen te beschermen is toepassing als volvelds grondbehandeling in de teelt van aardappel en bloembollen op percelen die grenzen aan oppervlaktewater uitsluitend toegestaan indien gebruik gemaakt wordt van 90% driftreducerende spuitdoppen. Om het grondwater te beschermen mag dit product niet worden gebruikt in grondwaterbeschermingsgebieden.

Veiligheidstermijnen
De termijn tussen de laatste toepassing en de oogst mag niet korter zijn dan: 7 dagen voor aardappelen; 10 dagen voor peen; 2 weken voor zaaiui, de onbedekte teelt van sla, bloemkool, broccoli, boerenkool, spruitkool en sluitkool. 3 weken voor prei; 5 weken voor wintertarwe, zomertarwe, wintergerst en zomergerst. Dit middel is uitsluitend bestemd voor professioneel gebruik.

GEBRUIKSAANWIJZING
Toepassingen
Winter- en zomertarwe, ter voorkoming van aantasting door blad- en aarziekten (zgn. afrijpingsziekten) veroorzaakt door meeldauw (Erysiphe graminis), bladvlekkenziekte (Septoria tritici en S. nodorum), bruine roest (Puccinia recondita) en zwartschimmels (Dematiaceae). Een aantasting door gele roest (Puccinia striiformis) wordt eveneens voorkomen. Een bespuiting uitvoeren in de periode vanaf het verschijnen van het vlagblad tot het in aar komen (Z 39-Z 55). Het kan echter noodzakelijk zijn om, afhankelijk van de ziektedruk, een eerdere bespuiting uit te voeren in de periode vanaf het begin van het schieten van het gewas tot het verschijnen van het vlagblad (Z 32-Z39). Indien op het moment van behandelen reeds meeldauw aanwezig is een voor de bestrijding hiervan toegelaten middel toevoegen.
Dosering: 1 liter per hectare

Winter- en zomergerst, ter bestrijding van dwergroest (Puccinia hordei).
Wanneer in de periode vanaf het schieten van het gewas tot het in aar komen ( Z32-Z55) aantasting wordt waargenomen een behandeling uitvoeren. Deze behandeling heeft tevens een effect op aantasting door bladvlekkenziekte en meeldauw.
Dosering: 1 liter per hectare

Winter- en zomergerst, ter bestrijding van netvlekkenziekte (Pyrenophora teres).
Wanneer in de periode vanaf het schieten van het gewas tot het in aar komen (Z32-Z55) aantasting wordt waargenomen een behandeling uitvoeren. Deze behandeling heeft tevens een effect op aantasting door bladvlekkenziekte (Rynchosporium secalis) en meeldauw (Erysiphe graminis).
Dosering: 1 liter per hectare

Poot-, consumptie- en zetmeelaardappelen, ter bestrijding van lakschurft (Rhizoctonia solani).
Op met Rhizoctonia besmette percelen het middel volvelds verspuiten en ongeveer 10-15 cm diep inwerken met daartoe geëigende apparatuur.
Dosering: 6 liter per hectare.
Rijenbehandeling:
Op met Rhizoctonia solani besmette percelen kan het middel door middel van een rijenbehandeling bij het poten worden toegepast.
Het middel moet goed worden verdeeld in de gehele op te bouwen rug.
Dosering: 3 liter per hectare

Poot-, consumptie- en zetmeelaardappelen, ter bestrijding van Alternaria solani.
Zodra de eerste symptomen worden waargenomen een behandeling uitvoeren. Wanneer de omstandigheden voor uitbreiding van de ziekte gunstig zijn, dient men de behandeling om de 7-14 dagen te herhalen. Dit middel altijd toepassen in een schema met middelen voor de bestrijding van Phytophthora infestans. Dit middel niet vaker dan 3 keer per teelt toepassen.
Dosering: 0,25 liter per hectare

Peen, ter bestrijding van loofverbruining (Alternaria dauci)
Een behandeling uitvoeren voordat aantasting zichtbaar is of bij het waarnemen van de eerste symptomen. Eventuele volgende behandeling(en) uitvoeren met een interval van
10 tot 14 dagen.
Dosering: 0,8 tot 1,0 liter per hectare
Onder normale omstandigheden kan volstaan worden met een dosering van 0,8 liter per ha.Bij voor de schimmel erg gunstige omstandigheden, of wanneer een langer interval aangehouden wordt dan 2 weken, is het raadzaam de dosering te verhogen tot 1,0 liter per hectare. Maximaal 4 toepassingen per teelt uitvoeren. Gebruik van het middel afwisselen met een middel met een ander werkingsmechanisme.

Prei, ter bestrijding van roest (Puccinia allii).
Een behandeling uitvoeren voordat aantasting zichtbaar is of bij het waarnemen van de eerste symptomen. Eventuele volgende behandeling(en) met een interval van 10 tot 14 dagen.
Dosering: 0,8 tot 1,0 liter per hectare
Onder normale omstandigheden kan volstaan worden met een dosering van 0,8 liter per hectare. Bij hoge infectiedruk en/of gevoelige rassen is het raadzaam de dosering te verhogen tot 1,0 liter per hectare.Maximaal 4 toepassingen per teelt uitvoeren. Gebruik van het middel afwisselen met een middel met een ander werkingsmechanisme.

Zaaiui, ter bestrijding van valse meeldauw (Peronospora destructor) en bladvlekkenziekte (Botryotinia squamosa).
Het middel dient preventief toegepast te worden. Beginnen met de behandelingen zodra er een duidelijke kans op aantasting is gelet op weersomstandigheden en microklimaat in het gewas, of op basis van een waarschuwingssysteem. Volgende behandelingen uitvoeren met een interval van 7 tot 10 dagen afhankelijk van weersomstandigheden en ziektedruk.
Dosering: 0,8 tot 1,0 liter per hectare
Onder normale omstandigheden kan volstaan worden met een dosering van 0,8 liter per hectare. Bij voor de schimmel erg gunstige weersomstandigheden is het raadzaam de dosering te verhogen tot 1,0 liter per hectare. Maximaal 4 toepassingen per teelt uitvoeren. Gebruik van het middel afwisselen met een middel met een ander werkingsmechanisme.

Onbedekte teelt van sla met uitzondering van veldsla, ter bestrijding van valse meeldauw (Bremia lactucae)
Het middel dient preventief toegepast te worden. Beginnen met de behandelingen zodra er een duidelijke kans op aantasting is gelet op weersomstandigheden of op basis van een waarschuwingssysteem. Volgende behandelingen uitvoeren met een interval van 7 tot 10 dagen afhankelijk van weersomstandigheden en ziektedruk. Het middel niet vaker toepassen dan een derde van het totaal aantal toepassingen per teelt.
Dosering: 0,8 tot 1,0 liter per ha. Onder normale omstandigheden kan volstaan worden met een dosering van 0,8 liter per ha. Bij voor de schimmel erg gunstige weersomstandigheden kan het raadzaam zijn de dosering te verhogen tot 1,0 liter per ha.

Bloemkool, broccoli, boerenkool, spruitkool en sluitkool ter bestrijding van spikkelziekte (Alternaria brassicae en Alternaria brassicicola), kringvlekkenziekte (Mycosphaerella brassicicola) en witte roest (Albugo candida). Een behandeling uitvoeren voordat aantasting zichtbaar is of bij het waarnemen van de eerste symptomen. Eventuele volgende behandelingen uitvoeren met een interval van 12 tot 14 dagen. Het middel niet vaker toepassen dan een derde van het totaal aantal toepassingen per teelt.
Dosering:1,0 liter per ha.

 

 

Geregistreerd voor culturenBeoordeelBBCHInterval voor oogst
Bloemkool1 l014
Boerenkool1 l014
Broccoli1 l014
Aardappelen6 l07
Peren0.8 - 1 l010
Prei0.8 - 1 l021
Sla0.8 - 1 l014
Spruiten1 l014
Winter gerst1 l035
Winter tarwe1 l32 - 5535
Uien0.8 - 1 l32 - 5514
Lente gerst1 l32 - 5535
Lente tarwe1 l32 - 5535