Akkerdistel

Cirsium arvense

Herkenning. De akkerdistel is een overblijvende plant tot een hoogte van meer dan 1 m. De planten hebben ongevleugelde, meestal bochtige stengels. De bovenste, lancetvormige tot elliptische bladeren zijn zittend. De onderste bladeren zijn diep ingesneden. Alle bladeren zijn scherp getand en grijsgroen. De bloemknopjes zijn klein en talrijk. De omwindselblaadjes zijn spinnenwebachtig met de gespitste tot doornige schutbladeren. De bloeiwijze is een schermvormige pluim. De bloemen zijn tweehuizig, draadvormig, violetroze met uitstekende meeldraden. Ze bloeien van juni tot oktober. Het zaadpluis is wolachtig.

Levenswijze. Akkerdistels zijn overblijvende wortelonkruiden die het hele jaar kiemen. Ze houden van stikstofrijke grond en vermeerderen zich door hun zaad en wortelstokken. Ze vormen snelgroeiende bossige planten. Als men deze planten ongemoeid laat, sterven ze af; maaien en schoffelen zorgen voor een nieuwe ontwikkeling. De kiemplant heeft grijsgroene zaadlobben en scherp getande blaadjes. Men vindt ze op stortplaatsen, akkers en voedselrijke plaatsen in bossen. Het is een gidssoort voor een voedselrijke, vochtige bodem.

Gewasbeschermingsmiddelen