Blaartrekkende boterbloem

Ranunculus sceleratus

Herkenning. Deze soort is eenjarig, wordt 5-70cm groot en bloeit van mei tot en met oktober. De stengels groeien rechtop, zijn vrij dik en bleekgroen van kleur, iets glanzend en vlezig en hol van binnen. De bloemstelen zijn gegroefd. De bladeren zijn dik, glanzend en in drieën gedeeld. Ze zijn getand tot diep ingesneden. De bovenste bladeren hebben 3 slippen en zijn niet gesteeld. Het sap van de bladeren is giftig en kan tot huidirritaties (zoals de naam al doet vermoeden) leiden.  Onder water groeiende planten hebben grote drijvende bladen. Deze planten bloeien vaak niet. De bloemen vormen vertakte kluwens. Ze zijn lichtgeel en 0,5 tot 1 cm groot.

Levenswijze. Blaartrekkende boterbloem komt op vrijwel alle grondsoorten voor, soms in water en zelfs in een zwak brak milieu. Ze is vrij zeldzaam op de Veluwe. Vindplaats: Sloten, moerassen, ondiepe plassen, modderige oevers, langs duinplassen, in goten, in de voegen van bestrating, spoorwegterreinen, opgespoten zandvlakten, baggerstortterreinen, nieuwe greppels, moestuinen en op kale net drooggevallen grond in moerasbossen

Maatregelen. De korte levenscyclus geeft blaartrekkende boterbloem een voorsprong op andere pioniers van dezelfde standplaatsen: de nakomelingen van één vroeg in de zomer bloeiende plant kan nog dezelfde zomer een flinke oppervlakte bedekken. Door de stevige wortels is deze onkruidsoort lastig mechanisch te bestrijden