Japanse duizendknoop

Fallopia japonica (Polygonum cuspidatum)

Herkenning. Deze soort is overblijvend en wordt 1 tot 3 meter hoog. De bloeitijd is augustus en september. Zij vormt lange, dikke, zich vertakkend wortelstokken. De stengels staan rechtop en zijn fors, buisvormig, blauwgroen of vaak roodachtig van kleur en  bovenaan vertakt. De vorm van de bladeren is breed eirond-driehoekig. Ze voelen leerachtig aan en hebben 4 tot 6 paar zijnerven. Op de bovenste 5 tot 12 cm zijn de bladeren gesteeld, aan de voet recht afgeknot. De bloemen komen als een smalle pluim uit de bovenste bladoksels en zijn wit. De zaden zijn zwart, glanzend.

Levenswijze. De soort komt voor op zonnige tot licht beschaduwde plaatsen op matig vochtige, voedselrijke grond. Zij komt oorspronkelijk uit Japan, China en Taiwan en is ingeburgerd in Noord-Europa. In Nederland is zij plaatselijk vrij algemeen voorkomend, het meest in Noord-Brabant, Gelderland, Overijssel en in de kuststrook. In België komt vrij algemeen in het hele land voor.

Maatregelen. De plant is sterk woekerend, en zodra hij gevestigd is, vrijwel onuitroeibaar. De Japanse duizendknoop is door zijn groeikracht en relatieve ongevoeligheid voor bestrijdingsmiddelen moeilijk te doden op plekken waar hij eenmaal goed gevestigd is (= meer dan 50 stengels). Bestrijding is gebaseerd op (een combinatie van) drie tactieken en is een meerjarenplan (minimaal drie jaar): maaien en afvoeren: best omstreeks bloeiperiode (augustus tot september) of meermaals per jaar. Opgepast: het maaisel mag niet vermengd worden met gewoon groenafval, daar elk stukje opnieuw kan uitlopen tot een nieuwe kolonie! Bij meermaals maaien is eenmaal per vier weken maaien in eerste instantie erg effectief: de plant wordt dan gemaaid als er veel energie in nieuwe spruiten is gestopt, maar deze spruiten nog geen energie aan de wortels terug hebben kunnen leveren. Om de plant volledig kwijt te raken zal uiteindelijk elke 14 dagen moeten worden gemaaid.

  • bedekken: best in het begin van de winter door te bedekken met een flexibele, niet-lichtdoorlatende materie. Opgepast: de randen van de oude stengels zijn messcherp en prikken makkelijk door de meeste materialen heen! Niet-flexibele materialen (bv. betonplaten) moeten absoluut glad zijn, want de minste spleet is genoeg om de plaat te doen barsten. Tot op 7 meter van de afdekking kunnen nieuwe scheuten ontstaan, controle blijft nodig.

Producten op basis van glyfosaat kunnen bijdragen aan de bestrijding. Deze producten veroorzaken enkel een verzwakking van de plant en doden deze niet. Toepassing gebeurt via verneveling, bestrijken van verse snoeiwonden of injectie in (pas afgesneden) stengels. Vooral bestrijding tussen half augustus en begin oktober is erg effectief. De plant haalt in het najaar reservevoedsel uit de bladeren terug naar de wortels en neemt dan de glyfosaat mee. 
Uitgraven is niet efficiënt en zeer arbeidsintensief. De wortels kunnen tot 3 meter diep zitten en als je een stukje van 1 cm vergeet komt de plant (weliswaar stukken kleiner) weer terug. In Engeland is men in juli 2009 gestart met een consultatieronde over het al- dan niet vrijlaten van een Physsillide als biologische bestrijding van Japanse duizenknoop. De plant wordt gegeten door geiten.

 

Gewasbeschermingsmiddelen