Madeliefje

Bellis perennis

Herkenning. Het madeliefje is een overblijvende tot 15 cm hoge plant. De kleine lepel- tot spatelvormige bladeren staan in een rozet. De blaadjes zijn gekarteld tot gezaagd en grasgroen. De bloemstelen zijn onvertakt en dragen één bloeiwijze. De bloembodem is kegelvormig met lancetvormige schutbladeren. De randbloemen zijn tongvormig, meestal wit, maar ook lichtroze en van buiten met een rode goed. De gele straalbloemen zijn buisvormig. Ze bloeien van maart tot december, maar ook onder de sneeuw.

Levenswijze. Het madelliefje is een overblijvend wortel- en zaadonkruid dat in het najaar kiemt. Meestal voorkomend in grasvelden en en verwaarloosde, veel betreden gazons, ook als sierplant met gevulde bloemen. Ze heeft een voorkeur voor een minder voedselrijke, licht beschaduwde groeiplaats.