Moerasandoorn

Stachys palustris

Moerasandoorn is een overblijvende soort. Ze kan wel 40 tot 120 cm hoog worden en bloeit van juli tot en met oktober. De wortels zijn aan de top knolvormig verdikt. De stengels staan rechtop en zijn  meestal niet of weinig vertakt. De bladeren zijn langwerpig met een spitse top en iets gekarteld, 3 tot 12 cm groot en weinig geurend.  De bloeiwijze is een schijnkrans van 4 tot 10 roze bloemen (1,4-1,8 cm) met op de onderlip een donkere tekening (het honingmerk). Ze komt voor op zonnige tot licht beschaduwde plaatsen, op vochtige tot natte, voedselrijke, humeuze, vaak zwak zure grond. Vindplaatsen: Oevers, akkers op klei, moerasbossen, bronbossen, grienden, bermen, steen- en basaltglooiingen aan waterkanten, braakliggende grond, drooggevallen plaatsen, drijftillen en ruig drassig grasland. Er is zeer weinig informatie over Moerasandoorn beschikbaar. Verspreiding van zaad vindt hoofdzakelijk plaats via water. De zaden zijn niet van licht afhankelijk voor de kieming. De groei van de wortels wordt sterk beïnvloedt door de vochtigheid van de bodem. Bij droogte wordt de groei sterk geremd en wordt er minder in ondergrondse groei geïnvesteerd.