Meeldauw, Aardbei

Sphaerotheca macularis

Herkenning. Meeldauw in aardbei wordt veroorzaakt door de schimmel Sphaerotheca macularis. Bij een beginnende aantasting krijgt het blad een gevouwen stand. De bladranden krullen ongelijk om naar boven. Dit omhoog staan van de bladranden kan ook het gevolg zijn van een te droog gewas. De krulling van het blad is dan echter gelijkmatig. In het laatstgenoemde geval heeft het gewas water nodig. Aan de onderzijde van de bladeren ontwikkelt zich wit schimmelpluis en er ontstaan onregelmatige lichtpaarse tot rode vlekken. De aardbei vruchten kunnen ook door meeldauw worden aangetast: zij verkleuren wit-grijs. Tussen de rassen bestaan grote verschillen in gevoeligheid.

Levenswijze. Bij warm weer kan de schimmel zich snel uitbreiden. De schimmel komt voor onder droge omstandigheden met een optimum temperatuur van 15-27°C. Meestal treedt aantasting op vanaf juni. Grote overgangen in weersomstandigheden werken meeldauw in de hand, vooral als de verschillen in dag en nachttemperatuur groot zijn. Langdurig nat blad gaat de kieming van sporen tegen. Naarmate de waslaag dikker is kan de schimmel moeilijker het blad penetreren. Bij te weelderige groei of te trage groei worden planten gemakkelijker aangetast. Het meest gevoelige stadium is vanaf bloei tot en met vruchtdracht, als de plantbelasting hoog is.

Maatregelen

  • Grote verschillen in dag- en nachttemperatuur en grote verschillen in RV ( > 40%) bevorderen de kans op aantasting.
  • Aantasting wordt beperkt bij:
    • regelmatige vochtvoorziening en niet te hoog of te laag zoutgehalte bodem;
    • geleidelijke overgangen in klimaat.
    • vermijden van stress, groeistilstand en te weelderige groei
    • vermijden van te ruime stikstofvoorziening
  • Zodra de eerste symptomen worden waargenomen (omhoog gaan staan van bladranden), moet worden begonnen met bestrijding met een curatief gewasbeschermingsmiddel. Preventief werkende middelen kunnen ingezet worden voordat de aantasting optreedt als het infectierisico groter wordt (zie weersomstandigheden). Door achtereenvolgens middelen met een verschillende werking te gebruiken, wordt het optreden van resistentie voorkomen.
  • Via beregening kan de bladnatperiode verlengd worden, dit gaat de kieming van de sporen tegen. Deze maatregel kan echter wel negatieve effecten hebben op vruchtrot.
  • Door bladvoeding krijgt de plant extra direct opneembare nutriënten waardoor de groei uniformer en gemakkelijker verloopt. Plantversterkers zijn ook een mogelijke optie om de groei beter te laten verlopen. Echter het verschil tussen plantversterker en gewasbeschermingsmiddel is niet zo groot en daarom is het van belang om voor gebruik de toelating te controleren. Voorbeelden hiervan zijn: zee-algenextracten, plantenextracten, oliën, natuurlijke vetzuren, kruidenextracten, enz.
  • Spuitzwavel werkt preventief en dient een laagje op blad en vruchten te vormen. Het heeft echter een zwakke werking.
  • Rassen verschillen in gevoeligheid voor meeldauw. Nieuwe rassen hebben vaak een zekere mate van resistentie tegen meeldauw, maar deze verdwijnt meestal weer in de loop van de jaren.

Gewasbeschermingsmiddelen