Thiovit Jet

Fabrikant
SYNGENTA
Categorie
Fungiciden
Geregistreerd tot
Registratie verlopen
Registratienummer
5395 N
Actieve materialen
Links

Wettelijk gebruiksvoorschrift
Toegestaan is uitsluitend het gebruik als:
I. Schimmelbestrijdingsmiddel in de teelt van:
a. wintertarwe en zomertarwe;
b. appels en peren;
c. kersen, pruimen en perziken;
d. druiven in de vollegrond;
e. aardbeien;
f. bessen;
g. schorseneren;
h. bloemisterijgewassen, boomkwekerijgewassen en vaste planten.
II. mijtenbestrijdingsmiddel in de teelt van:
a. peren;
b. bramen.
Dit middel is schadelijk voor niet-doelwit arthropoden. Vermijd onnodige bloootstelling.
Het middel is bestemd voor professioneel gebruik.

Veiligheidstermijnen
De termijn tussen de laatste toepassing en de oogst mag niet korter zijn dan:
7 dagen voor appels, peren en kruisbessen;
28 dagen voor zwarte beesen, rode bessen en witte bessen.

Algemene gebruiksaanwijzing
Toepassingen
Wintertarwe en zomertarwe, tegen meeldauw (Erysiphe graminis). Voor het verkrijgen van een zo goed mogelijk effect zijn twee bespuitingen nodig. De eerste bespuiting moet worden uitgevoerd als het laatste blad is gevormd, vlak voor het in de aar komen van het gewas. De tweede bespuiting ongeveer 10 dagen later, als het gewas volledig in de aar staat tot uiterlijk vlak vóór de bloei. Dosering: 5 kg per ha. Bij voorkeur 0,1 liter uitvloeier toevoegen. Wanneer op grond van de weersomstandigheden het optreden van afrijpingsziekten mag worden verwacht, verdient het aanbeveling bij de 2e bespuiting een daartoe toegelaten middel toe te voegen.

Appels en peren, tegen schurft (Venturia inaequalis en Venturia pyrini) en meeldauw (Podosphaera leucotricha)
a. vóór de bloei
Een bespuiting voor de bloei uitvoeren en zonodig herhalen.
Dosering: 0,6% (600 gram per 100 liter water)
b. tijdens en nà de bloei
Dosering: 0,4% (400 gram per 100 liter water) of 0,25% (250 gram per 100 liter water) bij wekelijkse bespuitingen.
Het middel heeft een zodanige nevenwerking tegen mijten dat onder normale omstandigheden bij regelmatige bespuitingen geen extra maatregelen tegen deze parasieten behoeven te worden genomen.

Peren, tegen pereroestmijt (Epitrimerus piri) en de perepokziekte veroorzaakt door de peregalmijt (Phytopsis pyri).
In het voorjaar tijdens het uitloop van de knoppen een bespuiting uitvoeren.
Indien nodig een tweede bespuiting uitvoeren vlak voor de bloei.
Dosering: 0,6% (600 gram per 100 liter water).

Opmerkingen bij toepassingen in appels en peren
Zwavel kan gewasschade geven op peren.
Het gebruik van spuitzwavel bij zwavelgevoelige rassen wordt afgeraden. Wees in verband met kans op schade voorzichtig met bespuitingen in en direct na de bloei.
Verlaag de dosering bij hoge temperaturen. Na half juni geen spuitzwavel meer toepassen op Gloëosporium-gevoelige percelen.

Kersen, tegen hagelschotziekte (Stigmina carpophila).
De eerste bespuiting direct na de bloei uitvoeren.
Dosering: 0,6% (600 gram per 100 liter water).
Na 2-3 weken nogmaals een bespuiting uitvoeren in dezelfde dosering.

Pruimen en perziken, tegen hagelschotziekte (Stigmina carpophila).
De eerste bespuiting vóór de bloei uitvoeren.
Dosering: 0,6% (600 gram per 100 liter water).
Na de bloei: de bespuiting herhalen.
Dosering: 0,4% (400 gram per 100 liter water).

Druiven in de volle grond, tegen meeldauw (Uncinula necator)
De eerste bespuiting uitvoeren zodra meeldauwaantasting optreedt.Zonodig de behandeling herhalen.
Om het gistingsproces niet ongunstig te beïnvloeden dient bij druiven, die zijn bestemd voor wijnbereiding, de
laatste bespuiting uiterlijk 6 weken vóór de oogst plaats te vinden.
Dosering: 0,5% (500 gram per 100 liter water).

Aardbeien, tegen meeldauw (Sphaerotheca aphani)
Vóór en nà de oogst spuiten. Tijdens de plukperiode niet spuiten in verband met bezoedeling van de vruchten.
Dosering: 0,4% (400 gram per 100 liter water).

Bessen, tegen meeldauw (Sphaerotheca mors-uvae)
Vóór en na de oogst spuiten.
Tijdens de plukperiode niet spuiten in verband met bezoedeling van de vruchten.
Dosering: 0,4% (400 gram per 100 liter water).

Schorseneren, tegen meeldauw (Erysiphe cichoracearum)
Spuiten zodra meeldauwaantasting optreedt. Zonodig de behandeling herhalen.
Dosering: 0,5% (500 gram per 100 liter water).

Bloemisterijgewassen (buiten), tegen meeldauw (Erysiphaceae, Oidium-soorten)
Om de 10-14 dagen een behandeling uitvoeren.
Dosering: 0,05-0,1% (50-100 gram per 100 liter water).

Boomkwekerijgewassen en vaste planten, tegen meeldauw (Erysiphaceae, Oidium-soorten)
Om de 10-14 dagen een behandeling uitvoeren.
Dosering: 0,4% (400 gram per 100 liter water).

Bramen, tegen rode vruchtziekte veroorzaakt door de bramegalmijt (Acalitus essigi)
In het voorjaar spuiten als de vruchtdragende scheuten een lengte van 5-15 cm hebben; zonodig een tweede bespuiting uitvoeren vlak vóór de bloei.
Dosering: 0,8% (800 gram per 100 liter water).
Attentie: Daar spuitzwavelpreparaten bij hogere temperaturen kans op schade geven is het gewenst bij warm weer (25°C en hoger), - in de fruitteelt mede in verband met het optreden van zonnebrand op de vruchten - voorzichtig te zijn. Het verdient dan aanbeveling 's morgens vroeg of 's avonds te spuiten.
Attentie: Daar spuitzwavelpreparaten bij hogere temperaturen kans op schade geven is het gewenst bij warm weer (25°C en hoger) - in de fruitteelt mede in verband met het optreden van zonnebrand op de vruchten - voorzichtig te zijn. Het verdient dan aanbeveling ‘s morgens vroeg of ‘s avonds te spuiten.
Menging: niet mengen met oliehoudende preparaten.

Het middel is bestemd voor beroepsmatig gebruik.

 

Geregistreerd voor culturenBeoordeelInterval voor oogst
Aardbeien0 l
Appelblomen0 l7
Bramen0 l
Druiven0 l
Kersen0 l
Peren0 l7
Perziken0 l
Pruimen0 l
Rode bieten, beetroots0 l28
Winter tarwe5 kg
Witte aalbessen0 kg28
Zwarte aalbessen0 kg28
Lente tarwe5 kg