Mineervliegen

Liriomyza spp.

Herkenning. Mineervliegen komen in veel planten voor. Vooral de Liriomyza species, zoals Liriomyza bryoniae (Tomatenmineervlieg), Lyriomyza huidobrensis (Nerfmineervlieg) en Lyriomyza trifolii (Floridamineervlieg) zijn zeer polyfaag (hebben veel waardplanten). Het zijn kleine vliegen, waarvan de larven gangen vreten in de bladeren (mineren). Met de legboor maakt het vrouwtje gaatjes in de bladeren, meestal aan de bovenkant. Hieruit wordt voeding aan de plant onttrokken of er wordt een ei in gelegd. De eieren liggen beschermd in het blad. De mannetjes maken gebruik van de voedingsgaatjes die vrouwtjes hebben gemaakt om zich te voeden. De voedings- en eilegstippen zijn in het gewas duidelijk zichtbaar. De larven beginnen direct, nadat ze uit het ei zijn gekomen, met eten. De larven graven gangetjes/mijntjes, die breder worden naar mate de larve groeit. Vlak voor het verpoppen, knagen de larven een gat in het blad en laten zich op de grond vallen. Ze kruipen weg in de grond of op andere donkere, beschermde plaatsen, zoals plooien in het plastic bij substraatteelten.

Levenswijze. De populatie bestaat uit mannetjes en vrouwtjes. Mineervliegen doorlopen 6 stadia: ei, drie larvestadia, een pop en een volwassen stadium. Volwassen mineervliegen hebben een gele kop, een gele buik en een zwarte rug met een gele driehoekige vlek.De ontwikkelingsduur van mineervliegen is afhankelijk van temperatuur en waardplant. Bij temperaturen die in kassen voorkomen is de ontwikkelingssnelheid van de Tomatenmineervlieg van ei tot volwassen mineervlieg 26 dagen bij 20°C en 17 dagen bij 25°C. De vrouwtjes leven onder die omstandigheden respectievelijk 9 en 7 dagen en leggen in die periode 140 tot 160 eieren. De Nerfmineervlieg is nauw verwant aan de Tomatenmineervlieg. De larven en poppen zijn nauwelijks van elkaar te onderscheiden. De eieren worden aan de bovenkant van de bladeren afgezet. De larve vreet/graaft zich een weg naar de onderkant van het blad. Dit in tegenstelling tot andere mineervlieglarven. De mijntjes lopen vaak langs de nerven, vandaar de naam nerfmineervlieg. Doordat de mijnen voor een groot deel aan de onderkant van de bladeren voorkomen is de schade minder zichtbaar en wordt een aantasting minder snel ontdekt. Nerfmineervliegen maken veel voedingsstippen op de bladeren. De vrouwtjes van de Nerfmineervlieg leven bij hogere temperaturen (boven de 25°C) langer dan die van andere mineervliegen. Floridamineervlieg ontwikkelt zich op snijboon langzamer dan de Tomatenmineervlieg bij dezelfde temperatuur, maar op chrysant is de ontwikkeling sneller. Ook het aantal eieren (275 - 300) dat op chrysant wordt afgezet is vele malen hoger dan op snijboon.

Maatregelen. Goede hygiëne en insectengaas in de luchtramen kunnen een aantasting van gewassen verminderen tot vrijwel voorkomen. Met behulp van vangplanten (met lijm) kunnen mineervliegen in een kas snel worden gesignaleerd. Stomen van de grond geeft een goede bestrijding van de poppen. Mineervliegen kunnen bestreden worden met zowel chemische middelen als natuurlijke vijanden, verschillende sluipwespen. De sluipwespen kunnen worden uitgezet, maar komen vaak ook spontaan voor. Tomatenmineervlieg is nog steeds gevoelig voor veel chemische middelen. Dit in tegenstelling tot de Nerfmineervlieg en de Floridamineervlieg, die beide resistenties hebben ontwikkeld tegen veel chemische gewasbeschermingsmiddelen.

Gewasbeschermingsmiddelen