EvolyaVergelijking van gewasbeschermingsmiddelenVergelijking van gewasbeschermingsmiddelenMeld foutenMeld fouten

Toepassingsvoorwaarden
Om in het water levende organismen en niet tot de doelsoorten behorende planten te beschermen is toepassing van het middel in de teelt van maïs uitsluitend toegestaan indien gebruik wordt gemaakt van één van de volgende maatregelen:
- lage spuitboomhoogte (maximaal 30 cm boven de top van het gewas) met driftarme
Venturidoppen in combinatie met een kantdop;
- lage spuitboomhoogte (maximaal 30 cm boven de top van het gewas) met minimaal 50% driftreducerende spuitdoppen en een kantdop in combinatie met luchtondersteuning;
- Sleepdoek met minimaal 50% driftreducerende spuitdoppen.
Bij het mislukken van een maïsteelt kunnen in hetzelfde jaar alleen maïs of raaigras worden ingezaaid na een oppervlakkige grondbewerking.
Na een kerende grondbewerking kunnen in het voorjaar volgend op de toepassing van
Evolya alle gewassen worden gezaaid. Echter onder ongunstige omstandigheden zoals bij een slechte bodemstructuur en/of een droge koude winter, wordt afgeraden bieten, erwten, bonen, koolgewassen en groenten (o.a. spinazie en sla) te telen in het eerste jaar nadat
Evolya is toegepast.
Onder ongunstige omstandigheden (o.a. een lage temperatuur) en een trage groei van het gewas kan er een tijdelijke geel/witverkleuring van de maïs optreden. Dit verdwijnt na enkele weken en heeft geen effect op de opbrengst.