Hanenpoot

Echinochloa crus-galli

Plant met brede, onbehaarde donkergroene bladeren met veel nerven. Middennerf vaak lichtgekleurd. Bladrand van volgroeide bladeren meestal gegolfd. Het ondereind van de stengel is veelal roodpaars gekleurd terwijl er over de plant vaak een roodachtige gloed ligt. Oortjes en tongetje ontbreken. Als kiemplant kan de spruit iets gevouwen zijn, terwijl grotere spruiten altijd gerold zijn. Hanenpoot is een eenjarig zaadonkruid en kiemt in het voorjaar. Polvormend en laatkiemend (laat in het voorjaar). Komt soms massaal voor op maïsland. Bloeit met vertakte aartjes die veelal paars gekleurd zijn. Veroorzaakt concurrentieschade in maïs. De zaden worden via de mest verspreid en kiemen vaak tegelijkertijd of net voor de maïs. Hanenpoot is waardplant voor diverse virussen, aaltjes en Rhizoctonia solani. In de aardappel- en bietenteelt geven enkele planten per m² al opbrengstderving. Gebruik van wiedeg en schoffel in de maïsteelt, mits toegepast op het juiste moment levert soms al voldoende bestrijding op. In natte jaren is het effect van mechanische bestrijding belangrijk minder dan in droge jaren. Het vermijden van continuteelt (dus afwisseling in gewassen) beperkt de concurrentiekracht van hanenpoot. Een belangrijk wapen tegen lastige onkruiden is het aanleggen van een vals zaaibed; de grond zaaiklaar maken maar nog niet inzaaien. Dit geeft onkruiden de kans te kiemen en zo de teler de kans deze te bestrijden zonder gewasschade. Hanenpoot is over het algemeen goed te bestrijden met de juiste middelen en/of mengsels van middelen. Het aantal onkruidplanten per m² speelt vrijwel geen rol, terwijl dat bij mechanische onkruidbestrijding wel een belangrijke factor is. Wel is het zaak te letten op de weersomstandigheden, vooral op dagen met grote temperatuurverschillen kan een bespuiting behoorlijke gewasschade veroorzaken.

Gewasbeschermingsmiddelen