Schurft

Venturia pirina

Herkenning. Schurft bij appel (Venturia inaequalis) en schurft bij peer (Venturia pirina) zijn de meest bekende schimmelziekten bij appel en peer. Naast aantasting van de bladeren veroorzaakt vooral de aantasting van de vruchten de economische schade. Symptomen van schurft zijn te herkennen aan olijfgroene vlekken aan weerszijden van de bladeren. Jonge aantasting laat zich ook zien in zwarte, wat wollige, vlekken aan de onderzijde van het blad. Oudere vlekken zijn vaak zichtbaar als bobbels op het blad. Op de vruchten veroorzaakt schurft donkere vlekken met een zwarte, gevederde rand. De vlekken zijn scherp begrensd. Het midden van de vlek is soms wat ruw. Dit is het mycelium waarop sporendragers zitten die, na voldoende rijping, in staat zijn conidiën vrij te geven. Heel laat in het seizoen, kort voor de oogst, kunnen nog infecties plaatsvinden waarvan de symptomen pas zichtbaar worden in of na de bewaring. Er zijn dan tientallen kleine ronde zwarte vlekjes te zien op één vrucht. Dit noemen we spatschurft of lakschurft. Op peer kan schurft ook aantasting op de takken veroorzaken (op appel komt dat nauwelijks voor). Daar uit aantasting zich in blaasvormige opzwellingen van de bast, die in het voorjaar openbarsten, waardoor een zwartwollige massa zichtbaar wordt. Deze blaasvormige aantasting wordt hard en korstig en lijkt dan enigszins op aantasting door vruchtboomkanker.

Levenswijze. De schimmel overwintert als mycelium in afgevallen blad. In het blad groeit mycelium van meerdere vlekken naar elkaar toe, waarna bevruchting plaats vindt. Door bevruchting ontstaan vruchtlichamen (pseudothecia), die op hun buurt sporenzakjes met sporen vormen, de zogenaamde ascosporen. Onder invloed van de temperatuur rijpen de ascosporen en na regen worden ze overdag uitgestoten. Deze periode duurt ongeveer vijf tot negen weken vanaf eind maart. Wanneer een ascospore is uitgestoten kan deze op het jonge blad of het jonge vruchtje terecht komen. Er moet vocht beschikbaar zijn voor de spore om te kunnen kiemen. Bij een luchtvochtigheid van meer dan 95 % groeit de kiembuis het blad in en wordt mycelium gevormd. Ongeveer 9 tot 17 dagen na de infectie worden de schurftvlekken zichtbaar. Uit de vlek (mycelium) groeien sporendragers die conidiën vrijgeven. Deze conidiën zijn op hun beurt weer in staat om de ziekte snel verder te verspreiden doordat ook zij jonge bladeren en vruchten kunnen aantasten. Zij kunnen continu verspreid worden en hebben alleen vocht nodig om te kunnen kiemen. Wanneer eenmaal sporen (conidiën) in de boomgaard aanwezig zijn, kan de ziekte zich zeer snel uitbreiden. Bladeren zijn na één week al te oud om nog te kunnen worden aangetast, vruchten echter kunnen bij voldoende lange bladnatperiode voortdurend geïnfecteerd worden. Bij peer zijn de jonge scheuten gevoelig voor infecties. Daar overwintert de schimmels als mycelium (in de blaasvormige opzwellingen) en kan in het voorjaar conidiën verspreiden. Daardoor kunnen infecties al vroeg in het seizoen plaats vinden.

Maatregelen. Telers maken veelvuldig gebruik van waarschuwingssystemen als RIMpro en DLV Welte, die gekoppeld aan een weerstation een advies geven over de kans op infectie. Deze modellen houden rekening met de beschikbaarheid van ascosporen en de omstandigheden voor kieming en berekenen zo een kans op infectie. Vaak wordt preventief bestreden met een breed scala aan beschikbare middelen. Wanneer volgens het waarschuwingsmodel toch een infectie is opgetreden, terwijl er niet preventief is bestreden, zijn er middelen die curatief een goede werking hebben. Meer informatie daarover is te vinden in de gewasbeschermingsgids van de PD of de digitale Gewasbeschermingskennisbank. Daarnaast zijn er een aantal cultuurmaatregelen die er voor kunnen zorgen dat de ziektedruk in het perceel wordt verminderd. Door het poetsen en versnipperen van het blad wordt de bladvertering versneld en daarmee wordt de schurftbron verkleind. Het spuiten van ureum of compostthee op het blad aan de boom in het najaar of op het afgevallen blad bevordert de bladvertering. Bij peer is het van belang om bij de snoei aangetaste scheuten te verwijderen.

Gewasbeschermingsmiddelen